vrijdag 19 februari 2016

Waterput als belangrijk element op het erf

Waterput uit de IJzertijd (Dongen)
Schoon drinkwater is een van de belangrijkste levensbehoefte voor de mens. Het is daarom duidelijk dat de prehistorische mens een locatie uitzocht om zich te vestigen dit te maken had met het aanbod van water.
Bij de eerste huisvesting was dit aanbod eenvoudig. De woningen werden dicht bij een beek of rivier gebouwd. Wanneer de woningen verder van deze natuurlijke watervoorzieningen lagen werden drinkkuilen gemaakt waarbij het regenwater werd opgevangen. Deze drinkkuilen stammen uit de Steentijd. 
De eerste echte waterputten, met een houten beschoeiing, stammen uit het vroege Neolithicum (circa 11.000 jr v.Chr.). In de perioden daarna verbeterde de manier van opbouwen van waterputten.

Waterputten zijn gebaseerd op twee principes: het winnen van het grondwater (welput) of het opvangen van regenwater (regenput). Hierdoor ontstonden verschillende typen waterputten.
Boomstamput uit het begin van de 11e eeuw (Oerle).
  • Boomstamput: Een boomstamput is een oud type waterput dat tot 1250 in gebruik was. Hierbij werd een uitgeholde boomstam, gewoonlijk van een eik, in de grond gegraven. De stam werd in de lengte doorgezaagd, uitgehold en in het gegraven gat tegen elkaar geplaatst. De boomstamput was gewoonlijk enkele meters diep. Dankzij het gebruikte materiaal kan men de ouderdom van een dergelijke put, met behulp van dendrochronologie, gemakkelijk bepalen.
  • Tonput: Een tonput is een type waterput dat in de Middeleeuwen werd gebruikt. Hierbij werd een grote houten ton in de grond gegraven, waarvan de wand als binnenbekleding dienst deed.
  • Plaggenput: Een plaggenput is een type waterput dat vanaf 1250 tot de late Middeleeuwen in zwang was. Hierbij werd een houten wagenwiel, waarvan de spaken waren verwijderd, ingegraven. Op de omtrek van het wiel werden plaggen gestapeld die als binnenbekleding dienst deden. Een voordeel van deze methode was dat men een grotere diepte kon bereiken dan met een boomstamput of een tonput, terwijl men ook minder beperkingen had ten aanzien van de diameter van de put.
    Gemetselde waterput met katrol bij boerderij in Overijssel
  • Gemetselde put: Een gemetselde put is een type waterput waarvan de binnenbekleding bestaat uit aan elkaar gemetselde bakstenen die een beetje taps kunnen toelopen indien het een ronde put betreft. Het gewelf dat hierdoor ontstaat kan een hoge druk weerstaan. Deze methode is geschikt voor de aanleg van putten van aanzienlijke diepte.

Regenwaterput bij 20ste eeuwse boerderij
Omstreeks 1900 kwamen waterpompen met hengsel in zwang, die enige decennia later werden vervangen door de waterleiding.
Voor waterputten werd uiteindelijk ook beton als binnenbekleding gebruikt.
De laatste jaren is er een tendens om weer regenwaterputten in gebruik te nemen. Een en ander in verband met duurzaamheid. Deze putten lijken op de waterkelders die onder historische boerderijen terug te vinden zijn.
De waterput op het boerenerf en woongemeenschappen
Putten bij individuele woningen of boerderijen zijn eenvoudiger opgezet dan de waterputten bij kastelen, kloosters en woongemeenschappen zoals gehuchten en dorpen. Deze laatst genoemde putten zijn van belang voor een grotere groep mensen. Gezamenlijk houden zij de put in stand. Omdat men dagelijks hier water haalde was het een belangrijke plek van ontmoeting. Hier werd het nieuws met elkaar gedeeld.
Gebruikelijk is het om de put bovengronds op te metselen tot op heuphoogte. Om de met water gevulde emmer eenvoudig op te halen is er vaak een wip met contragewicht aanwezig. Ook zie je vaak een as met katrol waar de emmer aan een touw neergelaten en opgehaald kan worden. De meer luxe waterputten kregen een dakje of soms zelfs een gebouw (puthuis) of kapel er omheen.

Het verdwijnen en terugbrengen van de waterput
De vroeger zo gewaardeerde waterputten werden overbodig. Men ging ze zien als een obstakel, een sta-in-de-weg. Het deed herinneren aan armoedige tijden. Putten werden gedempt (vaak met afval) en het ene na het andere puthuis verdween van het erf of uit het vertrouwde dorpsbeeld. Gelukkig zijn enkele putten behouden gebleven of werden weer in ere hersteld.
Waterput waar omheen het nieuwe gebruik van het erf wordt ingepast.
Op een aangepast historisch boerenerf is het herstel van een waterput op zijn plaats. Hierbij is het zaak de put gepast uit te voeren zodat het geen kitscherige aanvulling op het erf wordt.

De eeuwenoude putten zijn als het ware ondergrondse monumenten. Vanwege hun cultuurhistorische belang (ouderdom, legendevorming, belang voor de voorziening in primaire levensbehoefte, sociale ontmoetingsplek en daardoor virtueel centrum van de oude dorpsgemeenschap) is het de moeite waard om te bekijken of ze te conserveren zijn en zichtbaar te maken. Dat is niet alleen een zinvolle toevoeging aan het ‘collectief geheugen’ van tastbare relicten van de geschiedenis, maar ook een kleine bijdrage aan de toeristische aantrekkelijkheid van een locatie.

Waterput en mythologie
Zoals beschreven is water belangrijk voor het overleven van de mens; het is zelfs de bron van alle leven op aarde. Deze afhankelijkheid van water bevordert het waarderen hiervan. Daarnaast komen waterputten regelmatig voor in sprookjes en legenden als iets magisch, een put (of bron) geeft toegang tot de onderwereld en het vallen in de put staat symbool voor het betreden van onderbewuste gebieden.

De waterput in het sprookje van Vrouw Holle
In de Germaanse mythologie vinden we Holda, godin van de vruchtbaarheid en van het dodenrijk. Holda of Holla kennen we uit het sprookje van vrouw Holle, die in het land onder de waterput woont; die beloont en straft naar gelang je goede of slechte geweten. Van haar is veel bekend: ze is de ‘verbergende’; de godin van de vruchtbaarheid en van geboorte en dood. Graag spiegelt zij zich in bronnen en meren terwijl ze haar gouden haren kamt. Zij is de godin van de wolken, zij laat het sneeuwen. Ze is verwant aan Freya (vrijdag), Frigga en Perchta. Ze begeleidt Wodan op zijn Wilde Jacht, waarbij ze de Holden – een groep voortstromende geesten – aanvoerde. De Wilde jacht volgt elk jaar dezelfde weg, vaak vanuit een berg over de Hollweg naar een bron, meer, poel, put: de onderwereld.
Het vereerde Gerlachsputje
Het Gerlachusputje of Gerlachusbron is een waterput in de buurtschap Sint Gerlachgemeente Valkenburg aan de Geul. De put behoort tot het landgoed van Château St. Gerlach.Omstreeks 1227 is er reeds sprake van een bron of put waar Gerlachus zich van drinkwater voorzag. In verschillende perioden werd de put vereerd in de bedevaart naar Sint-Gerlach. Zo ook in de 17e eeuw. Rond 1600 werd de devotie van St. Gerlach nieuw leven ingeblazen, waarbij de bron of put met geneeskrachtig Gerlachwater in de verering centraal kwam te staan.


vrijdag 12 februari 2016

Aandacht voor herstel monumentale boerenerven in Noord Groningen, Slochteren en Hoogezand-Sappemeer



Oldambsterboerderij, Stadskanaal
Landschapsbeheer Groningen en de provincie Groningen willen eigenaren van monumentale boerenerven financieel helpen bij het renoveren van hun erven. De bedoeling is dat zowel agrariërs als particulieren in aanmerking komen voor deze subsidie wanneer zij een boerderij bezitten die nagenoeg in oorspronkelijk staat verkeert. Dit betekent dat zowel de boerderijen en de daarbij behorende schuur of schuren authentiek zijn.

Subsidie
De subsidie is bedoeld om daadwerkelijk voor het herstel van het erf in te zetten. Het herstel kan bestaan uit het opknappen van karakteristieke elementen zoals bijvoorbeeld een waterput, aanplant van nieuwe bomen, struiken en hagen en het verwijderen van zieke of gevaarlijke bomen. Ook de aanleg van een fruitboomgaard, het herstel van de erfindeling of een oorspronkelijke erfgracht komen in aanmerking voor de subsidie.
Kop-Hals-Romp boerderij
Deze regeling is bedoeld om grotere ingrepen op het gebied van de monumentale erven te ondersteunen. Vaak zijn dit soort projecten financieel moeilijk te behappen en nu wel mogelijk. De subsidie bestaat uit een bedrag dat 50% van zowel de kosten voor het opstellen van een herstelplan als de uitvoering behelzen. Via de volgende link is meer informatie over de subsidieregeling terug te vinden. subsidieregeling


Villaboerderij in de Amsterdamse School stijl
"Goed voorbeeld doet goed volgen"
Dit is een goed initiatief van Landschapsbeheer Groningen en de Provincie Groningen. Hopelijk volgen meer organisaties deze actie omdat het zowel de cultuurhistorische als ook de ecologische en recreatieve waarde van het landschap versterkt.




Bron: Erfgoedstem, nieuwsoverzicht, 11-02-2016

vrijdag 18 december 2015

De eik op het boerenerf

Eeuwen oude eik in Nonington, Kent


In dit artikel wil ik de eik beschrijven als onderdeel van het boerenerf en haar omgeving. Eik (Quercus) is een geslacht van loofbomen. Tot dit geslacht behoren zowel bladverliezende als altijd groenblijvende bomen. Wanneer in het Nederlands over de eik gesproken wordt, gaat het meestal over de Zomereik.

Verspreiding van de eik
Vanaf circa 400.000 jaar geleden groeiden in Nederland tijdens de interglacialen (= warmere perioden tussen ijstijden in) dichte eikenbossen. De zomereik was hierin een van de meest voorkomende boomsoorten. Zomereiken komen nog steeds in ons land voor. Ze kunnen groeien op uiteenlopende bodemsoorten, maar komen het best tot hun recht op voedselrijke, vochtige grond zonder veen. Ook de wintereik komt van nature voor in Nederland. Hij groeit van nature in het oosten van het land en met name op de drogere zandgronden. Met het komen en gaan van de verschillende koudere perioden in ons land verspreiden of verdwenen de eiken mee. Werd het kouder dan verdwenen zij hier en konden zij overleven in de warmere streken rondom de Middellandse Zee. Later heeft de mens in de verspreiding van deze soort ook een rol gespeeld.
Relatief jong eikenbos met rijke onderbegroeiing
Vanuit andere streken zijn onder andere de Amerikaanse eik (Q. rubra), Moeraseik (Q. palustris), Scharlaken eik (Q. coccinea), Hongaarse eik (Q. frainetto), Steeneik (Q. ilex) en Moseik (Q. cerris) ingevoerd. Zij zijn ingevoerd vanwege de houtproductie of vanwege hun sierwaarde. De Zomereik blijft qua ecologische potentie en vanwege de uitmuntende eigenschappen van het hout de belangrijkste van alle eiken in deze omgeving.

Mythologie en de Eik
De uitgestrekte eikenwouden van Europa bepaalden mee de levenswijze van prehistorische volkeren. Voor deze volkeren vormde de machtige eik een kanaal waarmee de kracht van de goden op de mensheid kon worden overgebracht. Dit werd tastbaar wanneer een eik na blikseminslag in brand vloog. Eiken symboliseren waardigheid, wijsheid en de verbinding tussen hemel en aarde.

De God van de Donder, verbonden aan de eik
De Heilige Eik nabij Den Hout

De Groene Man als archetype van de mannelijke energie van de aarde
De eik was voor veel volkeren een magische boom. De Griekse geschiedschrijver Tracitus schrijft dat de Germanen geen tempels kennen, alleen heilige wouden. Aan de voet van eiken spraken zij recht, brachten zij offers en begroeven zij hun doden.
Bij de Germanen was de eik aan de God Donar, zoon van oppergod Wodan, gewijd. Hij was de God van de donder, het onweer. Het is opvallend dat de bliksem vaker eiken treft dan andere bomen. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat eiken vaak op kruispunten van ondergrondse wateraders staan. Daarnaast bevat de eik vrij veel zetmeel (goede geleider), wortelt diep en heeft een ruwe bast. 
Het Heilige Vuur dat in eikenwouden brandde, mocht niet uitgaan. Vooral tijdens het Germaanse joelfeest (25 december tot 6 januari) speelde het een belangrijke rol. Dit feest was gewijd aan de zonnegod Frey, die het licht terugbracht.

De eik was de Heilige Boom van de Kelten. Iedere eikel was bezield door een fee en daardoor een geluksbrenger. Eens per jaar beklommen de Druïden, gekleed in witte gewaden, hun eiken, om met hun gouden sikkels de maretakken er uit te snijden. Takken die naar beneden vielen, werden in witte doeken opgevangen en onder het volk verdeeld. Een overblijfsel van dit oude gebruik is de mistletoe die rond kerstmis de huiskamers versieren. Maretak is het symbool voor eeuwig leven, de bes voor de zon. Bij de Kelten was de eik ook gewijd aan de dondergod, Taranis genaamd.

Voor de Grieken hoorde de eik bij Zeus, voor de Romeinen bij Jupiter. Ook bij de Hebreeën speelde de eik een belangrijke rol. In het eikenbosje in Sichem en bij Hebron hoorde Abraham de stem van Jahweh. Soul, zijn zonen en Deborah werden onder een eik begraven.

De theorie dat de eik voor onze voorouders een speciale boom was, verbonden met het bovennatuurlijke, werd in 1998 in Engeland bevestigd. Aan de noordelijke kust van Norfolk ontdekte men namelijk onder een wandelende zandplaat de stronk van een eik die met zijn wortels naar de hemel wees en omgeven was door een ovale formatie van 54 eikenstammen. Deze unieke vondst, wellicht overblijfselen van een tempel uit de vroege bronstijd is met de koolstofdateringsmethode geschat op een leeftijd van 4000 jaar - even oud als Stonehenge.

Gebruik van de eik op en rondom het erf
Boerenerven met eiken in het oosten van Nederland
Op en rondom het erf wordt de eik op verschillende manieren gebruikt. Naast de eigenschap als boom in de windsingels rondom het erf werd (en wordt) het hout gebruikt als stookhout, hout om mee te bouwen, de schors werd geoogst vanwege het looizuur en de eikels werden gebruikt als voedsel.

Rondom de weilanden werd het vee doormiddel van houtwallen binnen het weiland gehouden. Deze beplanting werd regelmatig gekapt. Enerzijds bleef de ‘natuurlijke afrastering’ hiermee ondoordringbaar en gesloten. Anderzijds werd het gekapte hout gebruikt als geriefhout of stookhout. In sommige gevallen bestonden deze houtwallen alleen uit eikenhakhout.

Al vanaf de middeleeuwen werd eikenhakhout geteeld. Dit hakhout werd om de 7 à 12 jaar in mei en juni, als de sapstroom het sterkst is, gekapt. De schors werd van de stammen losgeklopt en vervolgens afgeschild. Deze wijze van eekproductie hield in Nederland tot het begin van de twintigste eeuw stand. De gedroogde eikenbast (eek) werd vermalen op een eekmolen, ook wel schorsmolen of runmolen genoemd. Deze vermalen schors werd met water vermengd tussen de te looien huiden gestrooid.

Voordat graan zijn intrede deed in Europa werden de eikels als basis-ingrediënt gebruikt voor pap en brood. De bittere looizuren werden uit de eikels ‘gewassen’. Als varkensvoer hebben zij een langere periode dienst gedaan. Met de opkomst van de varkensteelt in Nederland zijn er veel eiken aangeplant. De eikels, gemengd met beukennoten, diende als voeding voor de varkens.

Eiken zijn eveneens gebruikt als natuurlijke bliksemafleider.

Eikenhout
Oude eik bepaald het beeld van de hoeve
Eikenhout wordt voor verschillende doeleinden gebruikt. In het algemeen is eikenhout sterk en hard, maar toch redelijk makkelijk te bewerken en af te werken. Niet alleen meubels, maar ook deuren, parket, kozijnen en trappen en ook schepen en sluisdeuren werden traditioneel van eikenhout gemaakt. Onder water dient het echter wel beschermd en geconserveerd te worden (paalwerk en jachtbouw).

'Donker eiken' is veelal geen aparte houtsoort maar ontstaat door een behandeling (met ammonia). Ook verkleurt het tot blauw daar waar het in contact komt met ijzer, door het aanwezige looizuur.

Al het eiken wordt geleverd door het geslacht eik (Quercus), maar de naam wordt ook wel gebruikt voor houtsoorten die in enig opzicht aan eiken doen denken. Voorbeelden zijn essen en iepen, maar die missen de mooie 'spiegel' die zo karakteristiek is voor eiken. Spiegels zijn de mergstralen voor het radiale transport van voeding en vocht bij de levende eik uiteraard.

Van de andere kant is het niet zo dat al het hout dat afkomstig is van een eik daarmee ook eikenhout is. Een bekende uitzondering is de steeneik. Deze levert heel ander, zeer hard en zwaar hout dat azijnhout genoemd wordt.

Ecologische waarde van de Eik

De eekhoorn zorgt voor de natuurlijke verspreiding van de eikels
De Zomereik kent de meeste ecologische relaties van de bomen in Nederland, is veelvormig en groeit in verschillende biotopen en bereikt een enorm volume. De Eik is een veelzijdige boom en daarom wordt hij op verschillende manieren toegepast. Van oorsprong is de eik een bosboom die op minstens drie manieren de titel van ‘Koning van het bos’’ verdient.

Zo zijn veel dieren direct of indirect afhankelijk van de eik. Honderden soorten insecten bestaan als sapzuiger en bladeter van de eik. Een belangrijk deel van de insectenetende vogels bestaat indirect weer van de eik. In de herfst zijn de eikels stapelvoedsel voor ondermeer zwijn, eekhoorn, gaai en houtduif. En dan zijn er nog de vele soorten schimmels en paddenstoelen die om en op de eik leven.

Het zwijn gebruikt de eikels als voedsel
Het tweede aspect is zijn hoofdrol in de opbouw van de bossen. Het derde punt draait om de grote erfelijke variatie binnen de soort. Daardoor is er een grote diversiteit in de uiterlijke vormen en kan de boom in een grote variatie aan biotopen leven.

Voor dit artikel is gebruik gemaakt van eigen ervaringen en verschillende bronnen zoals:
- www.wikiwand.nl
- www.bomeninfo.nl
- www.stemderbomen.nl
- www.wikipedia.nl

dinsdag 8 december 2015

Betekenis van de lindeboom op het boerenerf

In een aantal artikelen wil ik terugkomen over het gebruik van bomen nabij landelijk gelegen woningen door de eeuwen heen. In de beschrijving komen zaken aan de orde als gebruik, nut, ecologische en spirituele betekenis van de verschillende soorten.
In de loop van de jaren verandert de zienswijze op de betekenis van bomen. De laatste tijd komt de spirituele betekenis van bomen weer meer naar voren. Maar ook het functionele gebruik van beplantingen is gewijzigd.
Oudste Linde (Tilia europaea) van Nederland te Sambeek
In dit artikel wil ik de Lindeboom beschrijven. De linde (Tilia) herken je aan haar ruwe schors en stevige takken, maar vooral aan de hartvormige bladeren! Het woord linde betekent bindsel omdat van de bast touw en schoeisel werd gemaakt. Het woord betekent in het Duits ook 'zacht'. Door die eigenschap kan je er goed (heiligen)beeldjes uit snijden. Het hout werd aarom wel ‘Lignum Sacrum’ genoemd, oftewel heilig hout. De boom kan zeer oud worden. De oudste boom van Nederland is de 400-1000 jaar oude ‘linde van Sambeek’. In Duitsland en België kun je echter nog oudere en dikkere exemplaren aantreffen (bv. de Heeder Linde).
Leilinden als bescherming van het huis en de bewoners

De beschermende Linde
Ooit moeten er – ook in Nederland – uitgestrekte lindewouden zijn geweest. Deze zijn echter allen gekapt omdat de linde aangaf waar de meest vruchtbare grond was om akkerland van te maken! Sindsdien is de linde meer een gemeenschapsboom. Naast de eik was de linde de meest voorkomende gerechts- of vergaderboom. Hieronder kwam de gemeenschap bijeen om recht te spreken en te vergaderen om zo de vrede te bewaren. Dit werd ‘judicium sub tilia’ genoemd. Ons woord subtiel komt hier vandaan! Er werd zelfs beweerd dat er onder de linde geen leugens verteld konden worden.
De lindeboom werd vanwege haar beschermende functie vaak direct voor het huis, of op het midden van het erf geplant. Wanneer dit gebeurde aan de zuidzijde van het huis had dit tegelijkertijd een praktische reden.  Het bladerdek van de linde gaf zo schaduw tegen een al te felle zon. Vaak werden ze dan gesnoeid in de vorm van een leilinde. In steden waar de ruimte krap bemeten is, is een werkelijke boom vaak niet haalbaar. Daar wordt de linde- of levensboom gestileerd weergegeven in het bovenlicht boven de voordeur.
Levensboom in bovenlicht van voordeur
Een voorbeeld van de gewijzigde beeldvorming over bomen is de linde in Tilburg uit de late middeleeuwen. Eerst was het een boom waaronder recht werd gesproken, daarna een katholieke boom met een Mariabeeld. Na de Franse Revolutie organiseerden patriotten onder het bladerdak volksfeesten. Na de verjaging van de Fransen had je er Oranjefeesten. In 1994 kwam het tot drama's toen de boom werd geruimd voor een ondergrondse fietsenstalling. Het in de gemeenteraad ingebrachte argument dat de boom ziek zou zijn, bleek tijdens het kappen ongeldig. In de holle stam had zich een herstelwortel ontwikkeld. Overigens is de naam Tilburg afgeleid van de Latijnse naam voor linde, Tilia.

Elke linde heeft in principe het eeuwige leven. Klonen van de Tilburgse linde hebben zich inmiddels verspreid over Brabant.

Linde (Tilia) is een geslacht van bomen uit de kaasjeskruidfamilie (Malvaceae). De soorten van dit geslacht komen voor op het noordelijk halfrond in Europa, Noord-Amerika en Azië. Er worden ongeveer 25 ondersoorten binnen dit geslacht onderscheiden.
In de Benelux komen hoofdzakelijk de volgende soorten en soorthybriden voor:
·        Amerikaanse linde (Tilia americana)
·        Kleinbladige linde of winterlinde (Tilia cordata)
·        Hollandse linde (Tilia ×europaea)
·        Grootbladige linde of zomerlinde (Tilia platyphyllos)
·        Zilverlinde (Tilia tomentosa)
·        Krimlinde (Tilia ×europaea 'Euchlora' )
De Hollandse linde is een soortkruising tussen de winter- of kleinbladige linde en de zomer- of grootbladige linde.
De diverse soorten kennen daarnaast diverse cultuurvariëteiten. Zo is de 'Zwarte linde' een cultivar van de Hollandse linde, evenals de 'Koningslinde' en de krimlinde.
De winter- of kleinbladige linde en de zomer- of grootbladige linde komen van nature in de Benelux voor. Ze behoren tot de grootste loofbomen (20 tot 30m) en hebben hun biotoop met name in beekdalen.
De linde kan veel last hebben van de lindebladluis (Eucallipterus tiliae). De zilverlinde heeft hier echter weinig last van. De lindebladluis scheidt honingdauw, een suikerhoudend vocht, af, waarop weer schimmels zoals roetdauw groeien. De honingdauw verzorgt de overlast.
Freya, godin van de liefde en de wellust

Spiritualiteit
Eigenlijk wordt het goddelijke in bomen waargenomen sinds er mensen bestaan. Bomen zijn in de grond geworteld en reiken met hun kruin tot in de lucht, ze staan voor contact tussen hemel en aarde, tussen mens en het hogere. Bomen kunnen eeuwenoud worden en de onsterfelijkheid gaan symboliseren. En er is de levenscyclus die in het blad zichtbaar is, dood in de winter, nieuw leven in de lente. Wedergeboorte, dat is ook een religieus element.
De lindeboom werd bij de Kelten en de Germanen gezien als heilige boom. De godin Freya zou er zich in vestigen. De geest van de linde gold als beschermer voor huizen, bronnen en kerken. Ook later werd de lindeboom als 'goede boom' beschouwd. Huwelijken werden gesloten onder de linde; de duimen van de geliefden werden dan in de bast gedrukt. Een lindetak zou tevens helpen als middel tegen tandpijn bij kinderen en het werd, in amuletvorm, gebruikt als bescherming tegen heksen en geesten.
Er bestaat een vele verhalen en legendes over een lindebomen.

Gebruik
De linde wordt veel gebruikt als leiboom, dan wordt ze wel leilinde genoemd. Takken worden hierbij horizontaal gebogen en aan een frame vastgemaakt. In volgende jaren worden de scheuten op de stam en scheuten die de verkeerde kant op groeien gesnoeid. Op die manier ontstaat een dicht bladerscherm dat met name in de zomer verkoeling in huis biedt. Ook knotlindes voor het beschaduwen van vee, markten of terrassen komen voor.
Koningslinde
Lindes worden veelvuldig aangeplant als herdenkingsboom. Zo heeft Staatsbosbeheer de Nederlandse gemeenten een 'koningslinde' aangeboden ter gelegenheid van de geboorte van prinses Amalia. In 260 van de 403 gemeenten van Nederland is deze op de Nationale Boomfeestdag geplant.
Voordat de raffinage van suiker haar intrede deed, was de linde een belangrijke boom omdat de lindebloei veel honing produceert.
Van de bloemen van de linde kan kruidenthee gemaakt worden, ook wel tilleul genaamd, de Franse naam voor linde (afgeleid van de geslachtsnaam 'Tilia').
Lindehout is een houtsoort die zich zeer goed leent voor houtsnijwerk, draaiwerk en beeldhouwwerk, omdat het vrij zacht is, een fijne nerf heeft en gelijkmatig is opgebouwd. Het kernhout is rozewit tot geelwit en het spinthout wit tot lichtbruin. Een kubieke meter vers hout weegt bijna 1000 kg. In het verleden werden er onder andere klompen uit vervaardigd.

Ecologische waarde
Lindebloesem
In juni bloeit de linde rijkelijk en wordt ze door bijen en hommels bestoven. Door voedselconcurrentie kunnen onder laatbloeiende lindebomen veel dode hommels liggen, vooral onder alleenstaande bomen. Doordat er meer energie bij het rondvliegen verbruikt wordt dan er in de vorm van nectar verzameld kan worden, verhongeren de hommels.

Voor het maken van dit artikel heb ik onder andere gebruik gemaakt van de volgende websites:
www.stemderbomen.nl
www.abedeverteller.nl

woensdag 18 november 2015

Kinderboerderij en moestuin in Hoge Vucht Park te Breda

Hoge Vucht Park, Breda
In 2000 is me gevraagd of ik, in samenwerking met de gemeente Breda, het bestaand stadspark, het Hoge Vucht Park, wilde aanpassen aan de eisen van die tijd. Het ging om een park dat begin jaren zestig is ontworpen en aangelegd en tussendoor is aangepast om het beheer te versoberen. Het park had een verwaarloosde uitstraling en als gevolg hiervan was het er niet veilig. Er was geen sociale controle.

Op basis van de wensen van de gemeente en de bewoners van de omliggende woonwijk is een kinderboerderij en een moestuin in het plan ingepast. De kinderboerderij en de moestuin zijn centraal in het park geplaatst. Daaromheen zijn graslanden gemaakt voor koeien. Deze weilanden zijn vrij toegankelijk voor de bezoekers aan het park. Door de weilanden om de kinderboerderij heen te leggen lijkt het net of het grootste deel van het park kinderboerderij is.
De kinderboerderij wordt gerund door de Stichting Kinderboerderij Parkhoeve Breda Noord. De moestuin valt ook onder hun verantwoordelijkheid. Zij hebben echter afspraken gemaakt met Stichting Amarant die de werkzaamheden met haar cliënten verricht in de moestuin.

Hoofdgebouw met stal
Kinderboerderij
De kinderboerderij heeft een heldere structuur waarbij een hoofdgebouw prominent aanwezig is. In dit gebouw is de horeca gesitueerd en zijn de leslokalen aanwezig. Het terras is aan de zuidzijde van het hoofdgebouw aangelegd. Vanaf hier heb je een goed overzicht over het drukste deel van de kinderboerderij. Los daarvan is een grotere stal en enkele kleinere dierenverblijven aanwezig. Achter de grote stal is een vlindertuin gemaakt en liggen de weides binnen het hekwerk van de kinderboerderij. Buiten de kinderboerderij is de koeienwei aangelegd.

De kinderboerderij draait voornamelijk op vrijwilligers (circa 50 vrijwilligers) en is een belangrijk ontmoetingspunt in de wijk geworden. Onderdeel van de kinderboerderij is een theehuis met terras. In deze ruimte worden allerlei activiteiten voor de buurt georganiseerd. Het gaat hierbij om activiteiten voor zowel kinderen als volwassenen. Naast deze recreatieve activiteiten worden ook educatieve zaken georganiseerd waar zowel scholen als andere belangstellenden gebruik van maken. De kinderboerderij is hiermee niet alleen een hart van het Hoge Vucht Park maar ook een hart voor de wijk Hoge Vucht in Breda-Noord.

Moestuin
De moestuin heeft een strakke opzet met een duidelijke padenstructuur. Een gebouwtje staat centraal in de ruimte. Daaromheen liggen de groenten en kruidenbedden. Achter op het terrein is een boomgaard aangeplant. Deze boomgaard is in gebruik als dierenwei waardoor het gras afgegraasd wordt. In de dierenwei, afgeschermd van de bezoekers, is een aantal bijenkorven geplaatst. Het geheel straalt een landelijke rust uit.

Heldere structuur van de moestuin

De cliënten die bij de Stichting Amarant zijn, werken in de moestuin en helpen bij het verzorgen van de dieren op de kinderboerderij. Zij onderhouden de moestuin door te schoffelen, te harken, plantjes te verspenen, te oogsten, producten te verkopen en kruiden te verwerken. Zij vinden het niet erg om vuile handen te krijgen en bij weer en wind buiten te zijn. Alle groenten en kruiden die van de moestuin afkomen worden verkocht aan wandelaars en fietsers, bezoekers aan de kinderboerderij en aan mensen uit de wijk. Iedereen is welkom bij het eigen verkoopkraampje.
Boomgaard met dierenwei
Er wordt samengewerkt met vrijwilligers uit de buurt en kinderen van een school uit de wijk. De cliënten die meehelpen op de kinderboerderij dragen zorg voor het schoonhouden van de dierenweides. Verder worden, samen met de vaste dierenverzorgers, alle stallen één keer per week schoongemaakt en wordt er dagelijks voor het eten en drinken van de dieren gezorgd.

Hoge Vucht Park
De kinderboerderij en de moestuin liggen, zoals gezegd, centraal in het park langs het relatief drukke fietspad van Breda naar Teteringen. Langs de grote vijverpartijen, op de overgang naar de woonwijk, is een promenade bedacht. Dit is de wandel en ontmoetingspromenade in het park; Hier zijn de banken, verlichting en speeltoestellen aanwezig en is het waterterras aan gekoppeld.

Limousins in de koeienwei
Het grootste deel van het park is ingericht als ecologische kruidenrijke weide voor koeien. Doorheen deze weide is een slingerend wandelpad aangelegd. Bezoekers aan het park kunnen hier tussen de koeien wandelen. Vanwege dit contact met de koeien en vanwege het klimaat in Nederland is gezocht naar een ras dat met deze omstandigheden kan omgaan. Uiteindelijk zijn we uitgekomen op Limousins. Dit is een uiterst rustig ras wat niet agressief is en niet angstig ten op zichte van honden. Daarnaast kunnen deze runderen uitermate goed tegen de koude weersomstandigheden in de winter.

Tot slot
Door de herinrichting van het park en de betrokkenheid van de wijkbewoners is het Hoge Vucht Park in de harten van de mensen gesloten. De sociale controle in het park is hierdoor 100% verbeterd. Mede hierdoor is, door het tijdschrift Roots, in het jaar 2012, het Hoge Vucht Park uitgeroepen als beste park van Breda.




Picknickplek in de koeienwei
 www.plancompagnons.nl


woensdag 14 oktober 2015

Het moderne landgoed; Landgoed Bergsche Heide

Zicht op het gebied vanaf de Schansbaan
Als landschapsarchitect ben ik betrokken bij de ontwikkeling van een nieuw landgoed; Landgoed Bergsche Heide nabij Bergen op Zoom. Omdat het een bijzonder project betreft wordt op een innovatieve manier het landschap aangepast. Voorgesteld is om het landelijk gebied nabij Bergen op Zoom te transformeren. Hierbij zijn zowel de huidige bewoners, boeren en buitenlui, als de toekomstige gebruikers betrokken.

Landschappen van Allure
Holding Bergsche Heide BV heeft als doelstelling het gebied ten noordoosten van de stad Bergen op Zoom te revitaliseren. Het initiatief van de Provincie Brabant om ‘landschappen van Allure’ te ontwikkelen heeft gezorgd voor een extra stimulans voor dit project. Bij grootschalige initiatieven vanuit organisaties (particulieren of overheid) legt de provincie de helft van de investeringen bij. De investering dient minimaal 100 miljoen te bedragen en de plannen dienen te passen bij het beleid van de provincie.

Landschapspark Bergsche Heide

Ligging van het landschapspark met landgoed
Ten noordoosten van Bergen op Zoom, in de oksel van de snelwegen A58 en A4, ligt een deel van de Brabantse Wal, met bossen, een beek en landbouwgronden. Dit gebied wordt Landschapspark Bergsche Heide genoemd en is circa 460ha groot. Het gebied is economisch niet rendabel maar landschappelijk waardevol. De waarden zitten hem in de ruimtelijke overgang van bosgebied naar kleinschalig landbouw gebied. Hierin liggen de ecologische waarden. Om het gebied te ontwikkelen zijn economische dragers nodig. 
Masterplan Landschapspark Bergsche Heide
Hiervoor wordt de recreatie verbeterd en zijn er ver gevorderde plannen voor de aanleg van een volwaardige golfbaan. Daarnaast zal een aansluiting op de snelweg een poort naar het gebied vormen waarbij een hotel en Retail voorzieningen in beeld komen. Het landbouwgebied, dat tussen het bosgebied en de golfbaan in is geklemd, wordt omgevormd tot een modern landgoed.

Het Moderne landgoed

Volgens de overheid is een nieuw landgoed “een nieuw te ontwikkelen en duurzaam te beheren boscomplex (al dan niet met overige gronden) met daarin één gebouw (woonhuis) van allure met daarin maximaal 2 à 3 wooneenheden. Het gebouw heeft primair een woonfunctie. De minimale omvang van de bebossing is vijf hectare. Maximaal 10% van het totale oppervlakte is privé-terrein en de rest is openbaar toegankelijk. Het geheel heeft een belangrijke maatschappelijke meerwaarde."
In de praktijk blijkt dit een weinig duurzaam in stand te houden geheel te zijn. Vaak wordt een nieuw landgoed door idealisten of mensen met een groot ego opgezet. Wanneer na verloop van tijd de ambitie is vervlogen zijn er moeilijk opvolgers voor het ontwikkelde terrein te vinden.
Bestaande routes in het gebied worden gebruikt voor de nieuwe ontwikkelingen

Voor de Bergsche Heide is daarom aan een nieuw concept gedacht; het moderne landgoed. Dit landgoed is gestoeld op de oorspronkelijke gedachte van een landgoed. Hierbij vormt de architectuur nog steeds een eenheid met het landschap. Op het landgoed komt een hoofdgebouw met een woonfunctie. In de situatie van de Bergsche Heide wordt gedacht aan een senioren complex waar ouderen individueel samenwonen. Daarnaast worden nieuwe woningen gebouwd. De gebouwen worden geclusterd waardoor kleine groepen van woningen (bestaande en nieuwe gebouwen) verspreid in het landschap voorkomen. Vanaf de wegen is er zicht op het open landschap en de bossen. Voor de te ontwikkelen percelen is een  nieuw begrip bedacht; verzamelerf.

Verzamelerven
Een verzamelerf is afgeleid van het begrip knooperf. Een knooperf is een boerenerf waarvan de oorspronkelijke bebouwing van woning en stallen wordt omgevormd tot verschillende woningen. Iedere woning heeft een privé-tuin. Het erf  met de omgeving wordt gezamenlijk beheerd en is openbaar toegankelijk. Het beheer geschiedt in de vorm van een coöperatie of vereniging van eigenaren.
Verzamelerven geclusterd toegevoegd aan het bestaande landschap
Bij een verzamelerf is er geen sprake van een bestaande bebouwde situatie maar worden nieuwe gebouwen geplaatst. Voor de Bergsche Heide is bedacht dat op een perceel van circa 1,5ha maximaal drie woningen en een bedrijfsgebouw gebouwd mogen worden. Ieder verzamelerf is een eigen ruimtelijke en economische eenheid binnen de eenheid van het landgoed. Bij het gebruik van de gebouwen kan bijvoorbeeld gedacht worden aan drie gezinnen die een gezamenlijk doel hebben of aan zorg gerelateerde bewoning.

Natuur, recreatie en agrarisch gebruik
Een landgoed is van oorsprong een economische eenheid waarbij land- en bosbouw een belangrijke rol speelden. Het moderne landgoed is nog steeds een economische eenheid maar natuur en recreatie zijn aspecten die hierin eveneens een belangrijke rol in vervullen.
Nieuwe laan naar cluster van verzamelerven
Natuur wordt benadrukt langs de Kraggeloop. De Kraggeloop is aangeduid als een ecologische verbindingszone en zal als zodanig worden ingericht. Langs de paden en sloten op het landgoed zijn brede zones voorgesteld die extensief als hooiland worden beheerd en een vorm van natuurontwikkeling vormen.
Voor de recreatie zullen fiets-, voet- en ruiterpaden door het gebied worden aangelegd met op karakteristieke plekken zitgelegenheid. In het gebied komt een landwinkel waar de verschillende bedrijven en particulieren hun producten gezamenlijk te koop aanbieden. Hier is tevens een kleinschalige horecagelegenheid voor de recreanten om een kop koffie te drinken of iets eenvoudig te eten.
Wandel- en fietspaden langs bestaande sloten
Voor professionele tuinbouw is het gebied te klein gebleken. Gedacht wordt om het overblijvend agrarische deel van het landgoed voor de veeteelt in te zetten. De ecologische verbindingszone wordt extensief begraasd waarbij maximaal twee runderen per hectare worden ingezet. De overige gebieden worden gebruikt voor biologisch verantwoorde veeteelt. Deels grazen er koeien en deels worden veevoedergewassen geteeld.

Exploitatie en beheer
Voor het gehele landgoed, dat circa 70 ha groot is, wordt een coöperatie opgericht. Vooraf worden de doelstellingen van coöperatie  Landgoed Bergsche Heide vastgesteld. Alle eigenaren en bewoners/bedrijven/verzamelerven in het landgoed zijn lid van de coöperatie. De coöperatie is verantwoordelijk voor de exploitatie en het beheer van het landgoed.